Beeld: binnenkant van een oven

Blijf je oven de baas

Blijf je oven de baas

Je hebt alle stappen voor het maken van een baksel goed doorlopen, je hebt alle aanwijzingen in het recept tot in detail gevolgd, en tóch komt het niet mooi uit de oven. Super frustrerend natuurlijk. Om te voorkomen dat dit vaker gebeurt is het belangrijk om je oven goed te leren kennen. Met deze tips ben je niet langer overgeleverd aan de grillen van je oven en wordt jij de baas.

De aangegeven temperatuur klopt niet

Ik begin maar meteen met het slechte nieuws: je kunt er niet van uitgaan dat de temperatuur in je oven overeenkomt met de temperatuur waarop je de oven instelt. Iedere oven heeft wel een afwijking. In de praktijk kan dit enkele graad verschillen, waardoor je er weinig van merkt. Maar soms scheelt het tien, of tientallen graden Celsius. En dat maakt het verschil tussen perfect krokant gebakken en een half rauw, of aangebrand resultaat.

Gelukkig bestaan er losse thermometers voor in de oven, zodat je kunt controleren hoeveel de temperatuur in de oven afwijkt van de ingestelde temperatuur. Meet op verschillende temperatuurstanden. En op verschillende plekken in de oven, want het is nooit overal in de oven even warm (zie ‘De juiste stand’). Zo’n testmeting hoef je maar één keer te doen. Heeft iemand in je omgeving een losse thermometer? Dan kun je die een keer lenen. Wanneer je de afwijking eenmaal kent, kun je hier voortaan rekening mee houden bij het instellen van de temperatuur.

De juiste stand

De soort oven en de ovenstand hebben invloed op de plek waar de oven het warmst is.

De meeste ovens hebben boven- en onderwarmte, dit wordt ook wel ‘conventioneel’ genoemd. Dit betekent dat de warmte vanuit de onderkant en de bovenkant van de oven richting je baksel straalt. Hiermee kun je sturen waar je baksel het snelst warm wordt. Als je een taart in het midden van de oven plaatst, krijgt hij van onder en boven evenveel warmte.

Beeld: symbool van ovenstand boven- en onderwarmte

Stel dat de bovenkant van je taart al redelijk bruin oogt, maar de bodem nog niet gaar genoeg is, dan kun je de taart lager in de oven plaatsen, zodat de bodem meer hitte krijgt. Bij sommige ovens kun je dit ook regelen met een ovenstand voor onderwarmte, waarbij de warmte alleen van onderaf komt, of een stand voor bovenwarmte, waarbij de warmte van bovenaf komt. Dat is handig, want dan hoef je de deur niet te openen (zie ‘Doe de deur zo min mogelijk open’).

Bij de ovenstand hetelucht wordt de warmte met een ventilator door de oven heen geblazen. Hierdoor is de temperatuur op alle plekken in de oven vrijwel gelijk. Let op: door deze luchtstroom vangt je baksel meer warmte op en daardoor kan de temperatuur standaard 10 a 20 Celsius lager ingesteld worden. Dus als er in een recept ‘200° Celsius’ staat, dan betekent dit: ‘200° Celsius voor een conventionele oven met onder- en bovenwarmte en 180° a 190° Celsius voor heteluchtovens’.

Beeld: symbool van ovenstand hetelucht

Naast temperatuurschommelingen op verschillende plekken in de oven, kan de temperatuur door de tijd heen ook schommelen rond de ingestelde temperatuur: als de temperatuur daalt begint de oven te verwarmen en slaat weer af wanneer de juiste temperatuur is bereikt. Deze schommeling verschilt ook per oven: in sommige ovens is deze groter dan bij andere oven.

Doe de deur zo min mogelijk open

Door het glas van de oven is het soms moeilijk in te schatten of het baksel al gaar is, dus het is verleidelijk om daarvoor de deur te openen. Maar als de deur opengaat daalt de temperatuur in de oven opeens flink. Het baksel kan daar een flinke klap van krijgen: in de hitte zijn er sponsstructuren ontstaan die luchtbelletjes vasthouden en als die sponsstructuren nog niet sterk genoeg zijn kan de temperatuurdaling ervoor zorgen dat het inzakt. Doe de deur dus niet open, of toch in ieder geval zo min mogelijk.

Als je de deur weer sluit heeft de oven ook weer tijd nodig om op temperatuur te komen. Dus als je iemand een ovendeur ziet openen en diegene zegt: “over een paar minuutjes is het klaar”, dan heeft diegene het waarschijnlijk mis. Want na een paar minuten is de oven pas net weer goed op temperatuur.

Goed voorverwarmen

Veel ovens hebben een knop of stand om de oven snel voor te verwarmen en geven een signaal zodra de juiste temperatuur is bereikt. Moderne ovens zijn vaak al in enkele minuten warm. Dit kun je dus doen vlak voordat het baksel de oven in moet: het heeft geen zin om de oven ellenlang voor te verwarmen.

De voordeel van een voorverwarmde oven:

  • Je kunt goed voorspellen hoe lang het baksel erin moet blijven. Baktijden die in recepten worden gegeven, gaan uit van een voorverwarmde oven.
  • Baksels die in volume moeten toenemen kunnen het beste direct in een hete oven worden gezet. Hierdoor rijzen ze beter.
  • Koekjes met veel vet behouden hun vorm en lopen niet uit. Als de koekjes direct in een hete oven komen, wordt het zetmeel snel hard en krijgt het stevigheid. Als de temperatuur daarentegen langzaam opbouwt, smelt de margarine of boter nog voordat het zetmeel stevig wordt en vloeit het deeg alle kanten op.

Meer baktips